Arvid de Vries – pleziervissen of vissen als kunst
Tijd voor een lesje visserslatijn. Tholen zou geen eiland zijn zonder al dat water rondom. Pleziervisser Arvid de Vries groeide op aan de waterkant, de Veste in Tholen. Daar kreeg hij het vissen met de paplepel ingegoten van zijn vader Joop, en hij zet de traditie voort met zijn zoon Luca.
Een recreatievisser is hij, om precies te zijn een kantvisser, soms strandvisser. Arvid is geen beroeps-, sport-, of wedstrijdvisser. Wrakvissen maakt hem zeeziek en hij heeft geen boodschap aan de hele sfeer rondom competitie. Als kind, met koninginnedag, toen hij dacht de hele wereld aan te kunnen en beroemd te worden, deed hij wel mee.
Misschien heeft hij het relaxte wel van zijn vader, die zijn hengel aan de wilgen heeft gehangen en nog voornamelijk geniet van lekker dobberen op de Oosterschelde.
‘Ronduit jammer,’ zegt Arvid, ‘dat er weinig vis meer in de Oosterschelde zit.’ Toch heeft dat hem niet tot een zoetwatervisser gemaakt. ‘Die zitten op stoeltjes; tentje mee, pizzaatjes eten, een biertje erbij. De zoutwatervisser staat; als hij al zit dan is het op zijn viskist. Hooguit legt hij een vers visje op de barbecue.’ Arvid is geen typische mooiweervisser, zoals zijn vrouw Laura, die enkel meegaat in de zomer met hun dochtertje Lana, die vissen wil aaien.
Arvid heeft een passie: de tong. ‘Ik deel graag een visje uit, maar de tong heb ik het liefst op mijn eigen bord.’ Platvissers staan niet hoog in aanzien in de viswereld. ‘Platte vissen als schar en bot bijten en gaan op de bodem liggen waar je ze vanaf sleept. De tong echter gedraagt zich als een zeebaars en geeft zich niet zomaar gewonnen. Hij trekt zich krom als een parachute en schept continu water mee. Je moet er wat voor doen. Als ik een lijn binnenhaal hoop ik stiekem dat die tong eraan zit. Waar de vis zich bevindt is een mysterie. Niemand geeft zijn visplek prijs. Het is een kunst erachter te komen waar je precies moet zijn, soms vang je bot, zit je net mis. Je informeert zo’n beetje achteloos bij andere vissers welke plekken ze kennen. Je lost ze op als raadsels door het middelpunt te ontdekken waar wegen elkaar kruisen.
Arvid vist vanwege de liefde voor eten. Van origine is hij kok. Voedsel, eten en gegeten worden, is bij hem puur poëzie. Luister maar: ‘Eten is een verhaal, je moet erin opgaan. De volle maan heeft een mysterieuze aantrekkingskracht, samen met de zon zorgt ze voor de getijden die alles beïnvloeden. Als visser maak je contact met de wereld onder water. Al vissend ben ik stil om dit intens te ervaren. Als kok sta je in verbinding met de elementen, moet je weten wat je serveert. Je gasten proeven of je liefde in je eten stopt of het juist niet snapt. Als ik de vis met eigen handen uit het water haal, bereid en aan mijn gasten voorschotel besef ik hoeveel het leven te geven heeft. Hoeveel ik zelf heb genomen. Het vissen maakt je bewust van die processen.’
Favoriet maaltje van visser en kok Arvid de Vries: hij kookt graag een Roseval aardappel in de schil bij zijn zelfgevangen tong. Een langwerpig aardappeltje met een wit tot lichtgele kleur. Het heeft een stevige textuur en een sterke smaak. Met roomboter, wat grof zout en citroen een maaltje om je vingers bij af te likken.